3.4.1 Netto schuldquote
De netto schuldquote wordt berekend conform de “Regeling vaststelling wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in begroting en jaarverslag provincies en gemeenten”. Dit kengetal wordt dus al enkele jaren in de begroting weergegeven in de paragraaf Weerstandsvermogen. Dit kengetal wordt berekend door de schuld van de provincie te delen door de jaarlijkse baten van de provincie.
Gemeenten zijn met name gericht op exploitatie-uitgaven. VNG houdt voor gemeenten een bovengrens van 130% aan. Bij waterschappen is juist sprake van intensieve investeringsuitgaven, daar is geen formele bovengrens gesteld maar wordt een grens van <250% als acceptabel gezien. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat er gewerkt wordt aan het verlagen van de schuldquote. Voor provincies is geen formele bovengrens gesteld, van alle provincies heeft de provincie Zuid-Holland de hoogste schuldquote. De provincie Zuid-Holland is een organisatie die het naast het inzetten van de exploitatie middelen ook het investeringsinstrument structureel inzet. Hierbij past een schuldquote van 200%
Voorgestelde signaleringswaarde: 200%
Korte analyse:
De begrote (geplande) netto schuldquote in deze kadernota is voor jaarschijf 2022 geraamd op 155% (een stijging van ongeveer 65% ten opzichte van de realisatie van 2020) en zal meerjarig verder stijgen tot bijna 295% en daalt daarna. Zoals al eerder aangegeven gaat het hier om de begrote (geplande) schuldquote, de historie laat zien dat de realiseerde schuldquote substantieel lager uitvalt.
Ook bij de schuldquote komt het feit terug dat er veel incidentele middelen zijn en weinig structurele ruimte. Veel van de incidentele middelen bevinden zich in de bestemmingsreserves en in de vrije ruimte van de algemene reserve als het gaat om middelen die in het verleden niet zijn opgemaakt. Het afbouwen van de incidentele middelen vanuit de bestemmingsreserves vindt met name plaats in 2021 t/m 2027. In die periode staat er nu € 407 mln gepland in te zetten, deze middelen moeten worden aangetrokken wat voor een groot deel de stijging verklaart. De schuldquote ontstaat dus in alle ambities waar bestemmingsreserves worden ingezet maar ook waar er sprake is van investeringen of het storten in fondsen. Naast de jaarlijkse instroom van investeringskredieten binnen Ambitie 2 wordt er ook op casus-basis binnen de overige ambities investeringskredieten verstrekt. Ook deze laatste zorgen voor een extra stijging van de schuldquote.