In de nieuwe financiële verordening die in december 2020 door PS is vastgesteld is aangegeven dat Provinciale Staten in de kadernota de signaleringswaarden vaststelt voor een 5-tal financiële indicatoren. Bij iedere indicator leveren GS een korte analyse over de desbetreffende signaleringswaarde. Als twee of meer signaleringswaarden worden bereikt kunnen Provinciale Staten een uitgebreidere analyse aanvragen of direct maatregelen treffen.
Achtergrond van deze nieuwe artikelen in de financiële verordening is de behoefte om op een gestructureerde wijze de ontwikkeling van de financiële situatie van de provincie Zuid-Holland in de gaten te houden.
De indicatoren die dit moeten bewerkstelligen zijn een mix van al bekende indicatoren die al enkele jaren in de paragraaf Weerstandsvermogen worden weergegeven en nieuwe indicatoren.
In deze eerste kadernota na inwerkingtreding van de financiële verordening moet de hoogte van de signaleringswaarde van de voorgestelde indicatoren worden vastgesteld. Het gaat hierbij om de volgende kengetallen: schuldquote, solvabiliteit, weerstandsvermogen, structurele lasten investeringen, garant- en borgstellingen.
Het bepalen van de hoogte van de signaleringswaarden is lastig te objectiveren, het gaat namelijk ook over wat voor organisatie wil je zijn. Denk hierbij aan een organisatie die veel investeert of juist alles doet uit de exploitatie. Daarnaast staan de verschillende kengetallen niet los van elkaar, een hogere schuldquote betekent vrijwel altijd hogere structurele lasten van investeringen. Tijdens de sessies van de werkgroep financiële verordening kwam naar voren dat de financiële positie vooral beoordeeld zou moeten worden op de financiële wendbaarheid / financiële ruimte van de provincie in de toekomst. De hoogte van die toekomstige financiële wendbaarheid of ruimte is voor een groot gedeelte een beleidskeuze, dit vanwege het directe gevolg op de middelen die nu ter beschikking staan.
De commissie BBV heeft aangegeven dat het een bewuste keuze is geweest om geen norm op te leggen voor de kengetallen die sinds enkele jaren verplicht worden meegenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. Een kengetal of de ontwikkeling van een kengetal is een weerspiegeling van het gevoerde beleid. Hierin kunnen bewuste keuzes zijn gemaakt. Bovendien zegt één kengetal op zich niet veel. Het gaat om de onderlinge samenhang van de kengetallen en de uitleg hierbij.
De signaleringswaarde wordt per P&C product afgezet tegen de gemeten waardes. Waarbij de signaleringswaarde vier keer (kadernota, begroting, voorjaarsnota en najaarsnota) wordt afgezet tegen een begrote (geplande) waarde en één keer (jaarrekening) tegen een gerealiseerde waarde. De verschillen tussen de begrote waardes en de gerealiseerde waardes bleken de afgelopen jaren substantieel te zijn. In de oorspronkelijke begroting van 2020 werd bijvoorbeeld uitgegaan van een schuldquote eind 2020 van 131,5% terwijl de uiteindelijke schuldquote eind vorig jaar 86% bedroeg, een verschil van 45%. Het verschil tussen de begrote waardes en de gerealiseerde waardes vraagt om aandacht omdat het mogelijk de discussie in relatie tot de signaleringswaarde vertroebeld. Daarom loopt op dit moment een onderzoek naar de oorzaken van dit verschil, voor zowel de exploitatie als de investeringen inclusief onderhanden werk. Daarnaast is ervoor gekozen om in deze kadernota geen middelen toe te voegen aan de begroting maar bij de Begroting 2022 een opzet te maken die in evenwicht is maar ook realistisch. Als het verschil tussen de begrote waardes en de gerealiseerde waardes afnemen neemt ook de waarde toe van de signaleringswaardes.
Omdat de gemeten waardes zo veranderen gedurende een begrotingsjaar kan dit ertoe leiden dat op basis van de begrote cijfers de vast te stellen signaleringswaardes per definitie overschreden worden, terwijl op basis van de uiteindelijke realisatiecijfers de signaleringswaardes niet bereikt worden. Dit zorgt ervoor dat bij een mogelijke constatering van overschrijding van de signaleringswaarde van twee kengetallen in de begroting of kadernota, als maatregel eerst gekeken moet worden naar de realiteitswaarde van de onderliggende cijfers.
De hoogte van de signaleringswaarden moeten worden vastgesteld op een niveau waarbij bijsturing nog tot de mogelijkheden behoort. Daarnaast ook rekening houden met de huidige stand van zaken.
Van de vijf indicatoren bereikt er één de signaleringswaarde.