Home

Kadernota 2022 - 2025

1.2 Prioritaire onderwerpen bij Begroting 2022

Voor het college staat de vraag centraal hoe de beschikbare middelen zo effectief mogelijk ingezet kunnen worden voor de uitdagingen die onze provincie kent. Daarbij zullen wij keuzes moeten maken. Onze ambities zijn namelijk hoog, maar de structurele financiële ruimte is beperkt. Gegeven het inkomsten- en belastingniveau waar het basispad op gebaseerd is, daalt het begrotingssaldo komende jaren steeds verder.

Onze financiële spelregels zijn daarmee extra van belang geworden. We houden vast aan het principe “oud voor nieuw” en zoeken naar structurele financiering voor langer lopende programma’s en de (de basisafspraken over de gesloten systemen ‘groen’ en ‘mobiliteit’) houden we vast. Tegelijkertijd blijft het van belang om inzicht te houden in welke ruimte wij ons kunnen permitteren door de coronacrisis. We hebben daarbij te maken met een paradoxale situatie: op korte termijn is er incidenteel ruimte, onder andere vanwege het overschot uit de jaarrekening, de vrijval van de reserves en hogere belastingopbrengsten. Anderzijds is er op langere termijn sprake van beperkte ruimte in het begrotingssaldo. Het college wil een balans vinden waarbij enerzijds de incidentele middelen ingezet worden om Zuid-Holland versneld uit de crisis te helpen en anderzijds te bewaken dat onze begroting op langere termijn gezond blijft. Wij willen voorkomen dat te hoge ambities tot te hoge structurele lasten leiden.

Er zijn drie ordenende vragen die het college gebruikt om tot keuzes te komen:

  1. Wat is er komende twee jaar nodig, mede gegeven de urgentie van post-corona? (2 jaar vooruit kijken)
  2. Welke middelen zijn nodig om voor een aantal (transitie)thema’s een voldoende basisniveau te borgen in de volgende Statenperiode (6 jaar vooruit kijken)?
  3. Welke lange termijn issues die een structurele doorwerking hebben vragen nu om keuzes? (15 jaar vooruit kijken)

Tegen deze achtergrond heeft het college zich georiënteerd op de opgaven waar de middelen het hardst nodig zijn. We benoemen in deze Kadernota een evenwichtig pakket van maatschappelijke opgaves, om hier vervolgens bij Begroting 2022 concrete middelen aan te koppelen. Bovendien is tegen die tijd mogelijk meer duidelijkheid over (nieuwe) Rijksbijdrages, waardoor een meer integrale afweging mogelijk is.

Prioritaire onderwerpen met doorwerking in de komende twee jaar
Voor onderstaande opgaves wil het college bij de Begroting 2022 voorstellen doen, waarbij de verwachting is dat dit een financieel effect heeft voor ten minste de komende twee jaar:

  • Het uitvoeringsprogramma Stikstof is onlangs vastgesteld in de Staten, maar voor de uitvoering zijn na 2021 nog geen procesmiddelen geregeld. Hoeveel procesmiddelen er precies nodig zijn wordt nog nader uitgezocht.
  • Het college heeft aandacht voor de mate waarin arbeidscapaciteit in lijn moet worden gebracht met de ambities. Ondanks de coronapandemie is de uitvoering van veel van onze ambities niet stil komen te vallen in 2020. Dat is goed nieuws, maar tegelijkertijd zijn er signalen dat (delen van) de organisatie tegen de grenzen aanloopt. Dit blijkt onder andere uit het meest recente werkbelevingsonderzoek. Dit sluit aan op het feit dat de provincie Zuid-Holland zich op steeds meer terreinen manifesteert. Bovendien is dat werk steeds complexer en arbeidsintensiever van aard. En ook (nieuwe) wet- en regelgeving vanuit het Rijk en de EU leidt tot meer werk. Het gaat dan om: natuur- en stikstof opgaven, SWUNG-2 (verkeersgeluid bij N-wegen), VTH-taken, de Omgevingswet en het klimaatakkoord (o.a. proces van regionale energiestrategieën). Voor een deel van dit werk worden Rijksmiddelen verwacht die deels aan arbeidscapaciteit uitgegeven kunnen worden. Maar tijdens het opstellen van deze kadernota is dit nog niet volledig duidelijk. Vooruitlopend hierop versterken wij in 2021 al de ambtelijke organisatie, zie hiervoor de Voorjaarsnota 2021. En wij onderzoeken in hoeverre deze versterking vanaf 2022 doorgezet moet worden om de realisatie van onze ambities te borgen. We oriënteren ons hierbij op omzetten van een deel inhuur naar vaste formatie en het vasthouden van bemensing voor transitievraagstukken.
  • Het college laat een taakstelling van € 11,7 mln vervallen. In de ‘1e Begrotingswijziging 2020’ is opgenomen dat er tijdelijk € 11,7 mln extra uit het begrotingssaldo gehaald is voor de versterking van natuur opgaves. Hierbij is aangegeven dat deze middelen begrotingsbreed gedurende deze collegeperiode terug moesten vloeien naar het begrotingssaldo Gezien het huidig financiële beeld zien we hiervan af.

Prioritaire onderwerpen met doorwerking in de komende zes jaar
In de ‘1 e begrotingswijziging 2020’ zijn een aantal ambities van dit college van extra middelen voorzien, meestal voor een periode van 4 jaar. In hoofdstuk 2 van deze kadernota is te zien dat veel van deze middelen vanaf 2023 teruglopen, en soms al eerder. Per ambitie is weergegeven hoe de uitgaven zich komende 15 jaar ontwikkelen en welke (transitie)opgaves te maken hebben met aflopende middelen. Het college wil voorkomen dat de afloop van deze middelen te schoksgewijs gaat. Het is van belang dat de voortgang van deze opgaves niet stil valt en dat expertise niet verloren gaat als gevolg van vertrekkend personeel. Bij toedeling van middelen bij de Begroting ’22 wil het college een balans vinden: enerzijds borgen dat deze opgaves een voldoende minimumniveau aan middelen hebben voor de komende jaren, en anderzijds keuzeruimte behouden voor in de volgende Statenperiode.

Voor onderstaande onderwerpen wil het college bij de Begroting ’22 voorstellen doen, waarbij de verwachting is dat dit een financieel effect heeft voor ten minste de komende zes jaar. Voor de meeste van deze opgaves geldt dat hier na 2022 (en soms eerder) sprake is van (sterk) teruglopende middelen. Het college is voornemens voorstellen te doen die deze effecten dempen. Het gaat om:

  • Schone energie (heel ambitie 3).
  • Wonen en werklocaties (inclusief bereikbaarheidseffecten).
  • Circulaire economie, digitale economie en innovatie (inclusief co-financieringsvraagstukken).
  • Landbouw, natuur, fauna, biodiversiteit.
  • Erfgoed, cultuurparticipatie en archeologie.
  • Gezond en veilig, recreatie, water.

Daarnaast verwachten wij de financiële doorwerking n.a.v. het dossier ‘warmtelevering Leidse Regio WLQ+’ te verwerken in de Begroting ’22. Ten tijde van het opstellen van de Kadernota is de verwachting dat Provinciale Staten hierover in juni 2021 besluiten nemen. Naar verwachting leidt dit tot  met een daling van het begrotingssaldo in de jaren 2024-2026. Zie ook hoofdstuk 4 ‘Onzekerheden met mogelijke impact op het begrotingssaldo’ in deze Kadernota.

Prioritaire onderwerpen met doorwerking in de komende 15 jaar
Voor onderstaande onderwerpen wil het college bij de Begroting 2022 voorstellen doen, waarbij de verwachting is dat dit een financieel effect heeft voor ten minste de komende vijftien jaar.
Het college heeft er voor gekozen budgetten gedurende deze collegeperiode te gaan indexeren. Hier is echter wel eerst solide indexatiebeleid voor nodig. Het gaat hierbij zowel om indexatie van exploitatiebudgetten als investeringsbudgetten (bijvoorbeeld de budgetten die vastgesteld worden bij projectbesluiten). Naar verwachting is het indexatiebeleid afgerond in de zomermaanden en kan het college op basis daarvan indexatievoorstellen doen die in de Begroting 2022 verwerkt kunnen worden. In deze kadernota is alleen voor de omgevingsdiensten indexatie toegepast.

Deze pagina is gebouwd op 09/24/2021 08:12:27 met de export van 09/24/2021 07:58:17